Zeep als schoonmaakmiddel
Heel vroeger reinigde men zichzelf door middel van zand en door het inwrijven met olie. Ook Cleopatra hield van zeep en wel van ezelinnen melk. In de ezelinnenmelk werden rozenolie, vijgen voor de scrub, en olie van palm toegevoegd. Hoe gek het misschien ook klinkt, vroeger werd er ook gewerkt met menselijk afval. Urine maar ook kippenmest was inzetbaar. Het ammoniak wat vrijkwam werd als basis ingezet als ontvettend component.
De eerste aanwijzingen voor een product waarmee gereinigd kon worden dateert zo´n vijfduizend jaar geleden, uit de tijd van het oude Babylon. Op oude kleitabletten wordt een proces beschreven waarmee een zeepachtige substantie kon worden gemaakt. Ook in het oude Egypte werd een product gebruikt op basis van plantaardige en dierlijke oliën. Pas in de tijd van de Romeinen vinden wij de eerste aanwijzingen van een product bestaande uit dierlijk vet en as afkomstig van een berg genaamd Sapo, een naam die later in verschillende talen vertaald wordt met het woord zeep. Overigens wordt het bestaan van de berg Sapo door velen ontkend maar het verhaal hoort nu eenmaal bij de overleveringen.
Toch werd zeep in de loop van de tijd steeds minder interessant om als allround schoonmaakmiddel gebruikt te worden. Zeep is van zichzelf basisch en werkt hierdoor vet oplossend. Mensen die regelmatig in contact kwamen met zeep kregen klachten van een droge en geïrriteerde huid en zeep werd minder populair. Ook werd zeep rond 1920 vaak als wasmiddel voor kleding gebruikt, maar met de komst van wasmachines gaf het zeep als schoonmaakmiddel te veel problemen in de machine.
Een nieuw schoonmaakproduct
Toen zeep steeds minder populair werd om als allround schoonmaakproduct te worden ingezet, ging men op zoek naar alternatieven. Onderzoekers ontdekten tweedelige moleculen die later als synthetische oppervlakte actieve stoffen bekend kwamen te staan. Het ene molecuul was in staat om vet en vuil uit kleding te verwijderen, terwijl het andere molecuul het vuil zwevend hield in het water waardoor het gemakkelijk weg kon worden gespoeld. Deze synthetische schoonmaakmiddelen zorgde voor een doorbraak op het gebied van schoonmaken. In 1933 werd deze ontdekking dan ook geïntroduceerd in een schoonmaakmiddel genaamd Dreft. Dreft was echter niet in alle gevallen krachtig genoeg. Er was dus behoefte aan een sterker middel. De onderzoekers gingen verder en ontwikkelde een nieuw schoonmaakproduct dat in staat was sterk vervuilde kleding te reinigen. Dit wasmiddel kwam later bekend te staan onder de naam Tide.
Toch was er al sinds 1890 een zekere mate van synthetisch reinigen. Dit had te maken met de oliewinning. Eerst had men vet, olie en brandstof maar door het kraken van de oliën kwamen er andere stoffen vrij; oplossingen zoals tri en stoffen voor vuiloplossing.
Schoonmaakmiddelen worden volwassen
In de jaren ’50 was het Morris D. Rouff, eigenaar van een Amerikaans chemisch bedrijf, die een zeer succesvol schoonmaakmiddel ontwikkelde onder de naam Formula 409. Een krachtige ontvetter speciaal ontwikkeld voor bedrijven die te kampen hadden met zware vervuiling. Het nieuwe aan dit product was dat het ready to use was. Een gouden greep en een Amerikaanse benadering qua marketing. Er waren er echter meer die met catch phrases de klant tot kopen maanden. Wat dacht je van de pakkende namen Elbow Grease. Blue Wonder, Windex (Johnson) en Fixal?
Gelijktijdig stoomden bedrijven op als Henkel, Johnson Wax en Procter & Gamble en introduceerde keer op keer nieuwe schoonmaakproducten voor de meest uiteenlopende vervuilingen. Iedere dag zag men Lucille Ball in haar huishouden de was en reiniging doen.
Toch zorgde de enorme toestroom van schoonmaakmiddelen voor een ander probleem, namelijk ons milieu.
Schoonmaakmiddelen en ons milieu
Zeep werd in de jaren ’50 verdrongen door petrochemische detergenten. Nagenoeg alle gangbare was- en reinigingsmiddelen bevatten momenteel detergenten die overwegend afkomstig zijn van aardolie. De wasactieve stoffen in synthetische schoonmaakmiddelen hebben veelal een negatieve effect op het milieu en het waterleven. Hierdoor kwamen fabrikanten voor een nieuwe uitdaging te staan, namelijk producten ontwikkelingen die het milieu zo min mogelijk belasten.
Er kwam wet- en regelgeving waar iedereen zich aan moest houden waardoor producten veiliger werden in het gebruik en vriendelijker voor het milieu. Daarnaast werden er onafhankelijke keurmerken ontwikkeld zoals het Europese Ecolabel, ISO, Nordic Ecolabel en meer, om producenten te stimuleren producten te ontwikkelen die ons milieu minder zouden belasten.
Tegenwoordig zien wij dat fabrikanten steeds verder innoveren in de ontwikkeling van schoonmaakmiddelen door producten sterker te concentreren, slimmere doseer technieken te bedenken en nauw samen te werken met organisaties voor de ontwikkeling van nieuwe methodieken waardoor schoonmaken met een modern schoonmaakmiddel niet alleen veilig is voor de mens, maar ook voor ons milieu. Nog niet te spreken over de ontwikkeling van het enzymatisch en bacteriologisch reinigen.
In het tweede deel van deze korte serie gaan we dieper in op de moderne schoonmaakmiddelen en innovaties.